Wandeling in Mijn Sparrenburgbos (deel2)

Maandag 17 april 2023

Eén  van de bewoners van Sparrenburg heeft zijn wandeling in het Sparrenburgbos beschreven en mooie foto’s gemaakt in dit bos. Deel 1 is nog te lezen, deze link naar deel 1 . Beleef het mee, voor veel bewoners herkenbare punten die we ook zelf kennen.

Net voor de (be)graafplaats kun je kiezen: rechtdoor het halfverharde pad volgen of schuin rechts naar boven ‘de richel’ op. Hond en ik kiezen vandaag voor rechts omhoog, vooral omdat hond dat het leukste vindt, hetgeen blijkt omdat-ie daarna steeds een stukje van de richel naar beneden en weer omhoog loopt. De richel is ook een oud stuifzandduin, dat in de loop der jaren helemaal begroeid is geraakt. Struikelend over blootliggende boomwortels vind je je er een weg. ‘De richel doen’ is in de weekenden geen goed idee: het is een favoriete route voor mountainbikers, juist omdat het vrijwel de enige verhoging in ons bos is. Maar nu is het maandag, en dus hebben hond en ik de richel voor onszelf.

Aan het einde van de richel dalen we draaiend weer naar beneden om in mul zand te eindigen bij het dennenappelparadijs. Dat geldt dan met name voor hond. Zo lang als we samen door ons bos wandelen, zoekt hij altijd hier een verse dennenappel, die hij trots komt laten zien. Soms gooi ik de dennenappel een paar keer voor hem weg, maar vaker niet. Het is tenslotte zijn dennenappelparadijs en niet het mijne. Hoe dan ook, altijd neemt hond de dennenappel een paar honderd meter mee om hem daarna weer te laten liggen en schijnbaar te vergeten. Dat laatste is echter illusie, want morgen gaat hij alle eerder door hem geapporteerde dennenappels toch nog even langs om eraan te snuffelen.
Na het dennenappelparadijs komen we bij Mo’s besjes. Mo was onze hond voor die van nu. En Mo was gek op deze vogelkersbesjes die met name eind augustus overvloedig aan de struiken hangen. Vaak plukte ik ze voor hem en voerde ze dan met handenvol. Maar Mo kon het zelf ook, met grote happen nam hij de laaghangende bessen in zijn bek.

En als de laaghangende bessen op waren, dan richtte hij zich op zijn achterpoten op om zo ook hoger in de struiken te kunnen komen. Hond van nu eet wel een paar besjes als je ze hem aanbiedt, maar loopt er net zo makkelijk aan voorbij als je dat niet doet. En dus blijven het voor altijd Mo’s besjes.
Na Mo’s besjes gaan we links en passeren we de bank tegen wil en dank. Het is een gewone houten parkbank met zo’n zwaar ingegraven betonnen onderstel. Om de een of andere reden wordt deze bank altijd omringd door kuilen, vermoedelijk door honden gegraven.

Soms is de bank tegen wil en dank echter enige tijd verdwenen om dan een paar weken later even plotseling en opnieuw ingegraven weer te verschijnen. Het is een beetje als met de prullenplof, hoewel ik niet weet of er één bank tegen wil en dank is of dat de originele ook meerdere opvolgers heeft gekregen.
Na de bank is het haast tijd om aan de terugweg te beginnen. Maar eerst even langs de drinkboom. De drinkboom is een boom met meerdere stammen, waarvan de voet een natuurlijke drinkbak vormt, een plek waar regenwater in blijft staan. Veel honden en hun baasjes kennen de drinkboom en dus zie je regelmatig een hond hier van het pad af gaan om te checken of er water in de drinkboom staat.
Na de drinkboom negeren we dit keer links ‘het tunneltje’. Het tunneltje is eigenlijk net zo’n pad als de fuik, maar dan veel smaller. In het voorjaar en de zomer loop je hier honderden meters onder gesloten gebladerte dat zich als een dak boven je sluit.

Het is ook de plek waar iemand - de beheerder van het bos, de directie van de nabijgelegen zorginstelling? - ooit geprobeerd heeft om de paden in dit deel van het bos echt te bewegwijzeren met bordjes. Om in stijl met het bos te blijven stonden er namen op als hondenpad, vlinderpad, konijnenpad enzovoort. De bordjes waren echter geen lang leven beschoren, ze lagen al snel zielig op de grond en werden vervolgens meegenomen door wandelaars - ik niet! - die zo’n wegwijzer voor thuis blijkbaar wel decoratief vonden. Zelf denk ik graag dat de meeste regelmatige bezoekers van ons bos de bordjes als een te grote inbreuk beschouwden op hun vrijheid om zelf namen te geven en zo hun bos te duiden. Maar of dat echt zo is? Hond en ik gaan nog een stukje rechtdoor en aan het einde - net voor de maïsvelden met daarachter het glazen huis - links.
Dit brede pad wordt geflankeerd door oude eikenbomen en halverwege heb ik een van de bomen omgedoopt tot het spreeuwenkamp. Elk jaar opnieuw vindt hier een uitputtingsslag plaats tussen kauwtjes en spreeuwen met als inzet het gebruik van de nestholtes in de boom. En elk jaar denk ik dat de kauwtjes - brutaal en groter van formaat dan de spreeuwen - die slag zullen winnen. Toch winnen de spreeuwen zonder uitzondering, en dat merk je niet alleen omdat de kauwtjes een of twee bomen zijn opgeschoven, maar ook als je in het voorjaar de spreeuwen hun overwinning hoort vieren doordat ze hoog in de nog kale eik hun prevelende zang met hoge uithalers laten horen.
Vlak voor het einde van dit pad passeren we ‘sterven in schoonheid’, het beste bewijs dat de natuur zelf kunst is. Sterven in schoonheid wordt gevormd door de restanten van een dode boom die naast het pad stond. De grillig gevormde stronk lijkt een kunstwerk, net als de stam die het pad naar links blokkeert. Hartstikke dood, maar van een ongekende schoonheid.
Kort daarna gaan hond en ik links het struikelpad in. Dit pad doet zijn naam elke dag eer aan, omdat het een mix is van bosgrond en verspreid liggende stukken puin en keien. Het struikelpad oogt onschuldig, maar is een verraderlijke plek, juist omdat de stenen voor een deel onder de bosgrond zijn verzonken. Hoewel ik de gevaren van het struikelpad ken, is het me vrijwel nog nooit gelukt om er zonder een vreemde misstap of verzwikking overheen te lopen. En ik niet alleen. Het struikelpad is pas echt leuk als je het samen met iemand loopt. Als je je wandelgenoot (is dat een woord?) opeens een vreemde zwenking ziet maken en dit niet wil laten merken, dan pas weet je dat de naam struikelpad niet voor jou alleen is gereserveerd.

Na een paar honderd meter struikelpad komen hond en ik bij het uilenbos. In ons bos komen sporadisch uilen voor, maar als dat zo is, dan is het altijd hier dat je de takkelingen hoort krijsen en onbeholpen hun eerste vliegoefeningen ziet doen.
Ter hoogte van het uilenbos wordt hond ook weer wat onrustiger. Aan het eind van het uilenbos loopt het pad namelijk opnieuw omhoog en kom je op ‘de berg’.
De berg is een oude vuilstort die in de jaren 70 van de vorige eeuw, zoals op veel andere plekken in ons land, met een metersdikke laag aarde is afgedekt. Op de berg wordt nu maïs verbouwd. Ik weet niet waarom, maar hond vindt de berg elke dag weer een groot succes, of de berg nu kaal is in de winter of dat we onze weg door het maïsdoolhof vinden zoals nu.

Zo steken we de berg recht over. Aan de overzijde dalen we een meter of 10 af via de glijbaan, een smal pad dat vooral na regenval naar beneden glibbert. Hond denkt altijd dat het vinden en bewaren van je evenwicht een leuk spel is, waar hij graag de moeilijkheidsgraad van verhoogt door vrolijk om je heen te rennen en tegen je op te springen.
Door deze weg terug naar huis te nemen, kan ik je natuurlijk ook een aantal plekken in ons bos niet laten zien, bijvoorbeeld het konijnenpad - niet hetzelfde pad als dat met een ex-bordje, in het voorjaar ook wel eikenprocessiepad, het hondenkruispunt of het boompje van Janny’s moeder. Hond en ik gaan namelijk strak rechtdoor tot het einde van het pad in de richting van schuinover.
Maar voor we daar zijn slaan hond en ik vaak even linksaf om langs de gedenkboom te lopen. Ik heb geen flauw idee wie op het idee gekomen is om de holte in de boom in te richten als mini-altaartje, maar ik vind het een fijne gedachte om er tenminste een keer per week even stil te staan, letterlijk en figuurlijk, en me te realiseren dat ons dagelijkse ommetje in goede gezondheid een groot voorrecht is. Maar ook om stil te staan bij alle honden en baasjes die er inmiddels niet meer zijn en die we, gedurende de twintig jaar dat we door het Sparrenburgbos wandelen, allemaal in meer of mindere mate hebben leren kennen. Ook op die manier verbindt ons bos dus mensen!
En dan is het echt tijd voor Schuinover. Schuinover is de oversteek van een grasveld dat de verbinding vormt tussen ons bos en de asfaltweg; ja, dezelfde als bij de prullenplof. Schuinover kan op twee manieren, omdat het vierkante veld twee diagonalen heeft. Aan het eind van schuinover gaat hond aan de riem, omdat we weer in de bewoonde wereld komen. En die heeft een eigen naamgeving en duiding, zoals het straatnaambordje met Heiweg erop laat zien.

Drie minuten later zit onze dagelijkse wandeling erop en zit ik aan de koffie en hond aan een bak met voer.
Rob van Hattem, september 2022

Reacties